HOME
SITEMAP
LILIAN PICKERING NEEDE
KERKIPASI HISTORY
STIMEZRA
ABOUT SURINAME
AGENDA
NIEUWS
FAMILIEBODE
KERKGESCHIEDENIS
JEUGD & KIDS
FORUM
KERKDIENSTEN
ORGANISATIES
SPREKERS
ARTIESTEN
MEDIA
KAPEL
SURI-BUITENLAND
DONJA INGARD'S CORNER
CONTACT US
WEBWINKEL i.o.
GUESTBOOK
Jan Kool

GEROEPEN NAAR SURINAME


Aan de hand van de autobiografie van Br. Jan Kool,

met diepe waardering en liefde geschreven door

Lilian Neede-Pickering - september 2006

 Jan Kool, 2005

"Johannes Kool” is geen alombekende naam in de
Christenwereld; niet eens in Suriname, waar hij zo
machtig gebruikt werd door God. Bescheiden als hij
is, vindt hij het zo wel goed. Maar voor degenen
wier levens direkt door zijn bediening beinvloed wer-
den, was hij een door God gezondene, een belangrijk
personage, die magere roodharige bakra. Zijn bedie-
ning en invloed hadden effect op het land Suriname,
en gaven ons de eerste getrainde pinksterpredikers
en de wijdstverspreide evangelistische outreach in
het land.

 

Jan Kool, zoals hij beter bekend stond, werd geboren
op 7 september 1923 te Nieuwerkerk aan de IJssel. Hij had geen gelukkige jeugd. Zijn moeder was gestorven, toen hij en zijn tweelingbroer Jaap slechts vier maanden oud waren, en vader hertrouwde toen de tweeling vijf was. Behalve de familie omstandigheden, werd Jan ook nog erg geplaagd, vanwege zijn rode haar en niet bepaald knap uiterlijk. “Rode Kool” werd hem vaak nageroepen, waardoor Jan een minderwaardigheidscomplex ontwikkelde.

 

Zijn enige vreugde bestond uit het luisteren naar de Bijbelverhalen, die vader toen nog dagelijks voorlas bij de middagmaaltijd. Het enige vak waar hij op school van genoot, was Bijbelse geschiedenis. Het was op de zondagschool, dat Jan leerde, dat het verhaal van Jozef in Egypte niet slechts een mooi verhaal was, maar een les in hoe God leidt en een plan heeft met ieders leven.

 

Toen Jan tien jaar oud was, gebeurde er iets wat later de richting van zijn leven zou bepalen. Er kwam een bezoeker op school, die de vijfde en zesde klas toesprak. Hij was een grote man met een donderende stem. Misschien wel de eerste zwarte die Jan ooit zag. De man was een prediker van de EBGS uit Suriname, die in Nederland studeerde. De man had zo’n zwaar accent, dat Jan weinig verstond van wat hij zei. Toch maakte de bulderende – in Suriname later alombekende - stem van Ds. “Guilly” Polanen een diepe indruk op het hart van Jan Kool, en in dat jonge hart wist het kind, dat hij later naar Suriname zou gaan.
 

Op veertienjarige leeftijd werden hij en zijn broer van huis gestuurd, om een vak te gaan leren, omdat vader nu weer drie kleine kinderen uit zijn tweede huwelijk te voeden had. Jaap vond werk op een boerderij en Jan ging in de leer bij een bakker en was later gediplomeerd bakker. Dit beroep bewaarde hem ervoor in de tweede wereldoorlog te moeten werken in Duitsland in de oorlogsindustrie. Zijn Joodse uiterlijk had haast gemaakt dat hij naar het concentratiekamp in Dachau werd gezonden, maar God bewaarde hem. Er was ook brood nodig en Jan werd naar Elsass, in toen Duits gebied, gehaald om te bakken. Daar ontwikkelde hij een goede relatie met een Lutherse dominee Henri Ochsenbein, en mocht hij de dominee helpen met de jeugddiensten. In Duitsland werden de jonge mensen echter al op veertienjarige leeftijd bevestigd, terwijl Jan al twintig was en nog geen geloofsbelijdenis had afgelegd. De jongemensen beschouwden hem daarom als een heiden, en hadden moeite om van hem te ontvangen. Dominee Ochsenbein was meer dan bereid om Jan Kool in het geloof te bevestigen.

 

In de jaren 1947 tot 1949 bezocht Jan de bijbelschool in Beatenberg in Zwitserland. In deze Bijbelschool werd in de zomer van 1948 het wereldcongres van Youth for Christ gehouden,  een beweging die door de befaamde evangelist Billy Graham werd gesticht. Er waren vele baptisten onder de bezoekers. De leiders, Dr. Wasserzug en zijn vrouw, behoorden bij de Evangelisch Lutherse Kerk. Ze hadden echter een doopbassin laten bouwen achter het schoolgebouw en aan het einde van de conferentie nodigden zij de jonge mensen uit om zich te laten dopen door onderdompeling. Velen gaven gehoor aan de uitnodiging; zo ook Jan, hoewel hij wist, dat hij, door zich zó te laten dopen, de kans verspeelde om bij de EBGS in dienst te worden genomen voor de zending in het binnenland.

 

Na zijn ervaringen in Duitsland en Zwitserland voelde Jan zich niet langer thuis in de Nederlands Hervormde kerk. Gedurende de zomer van 1951 werd hij “tentbroeder” bij de Christen-Gemeenschaps Bond. De beroemde broeder Anne van der Bijl, die het werk vóór hem deed, leerde hem hoe hij de tent moest opzetten en hoe hij die weer moest afbreken. Wanneer de tent op verschillende plaatsen gebruikt werd, hield Jan vrijwillig kinderdiensten in de middaguren. Het was een goede zomer voor hem.

 

Op de zondagen bezocht hij verschillende kerken om te zien wat er nog meer in Gods Koninkrijk gebeurde. Op zekere dag ging hij erop uit, om in Den Haag een dienst bij te wonen van de Evangelische Zendings Gemeente, die in de krant was aangekondigd. Hij kon de kerk echter niet vinden, terwijl het al tijd was dat de dienst zou beginnen. Toen hij enkele mensen een klein gebouw zag binnenstromen, besloot hij hen maar te volgen, gewoon om op zondag in een kerkdienst te zijn. Het was de Heilige Geest, die Jan Kool naar die kerk had geleid.

 

Het bleek om een gemeente van de Baptisten Unie te gaan. De oude voorganger daar, was “toevallig” met een Surinaamse getrouwd, en had jaren gebeden om een voorganger voor de Baptisten Gemeente in Paramaribo. De mannen mochten elkaar onmiddellijk.

In april 1952 werd Jan Kool in die Baptisten kerk, door Ds. J. Louw ingezegend voor het werk van de Heer, en namens de “Vrije Zendingsvrienden” door Ds. A.F. Waardenburg, die een pastoraal werker in Beatenberg was geweest.

 

Jan Kool, kersvers in Suriname, compleet met tropenhelm en wit pak en de fiets.  In mei van datzelfde jaar,
  ging Jan aan boord van de
  S.S. Cottica op weg naar
  Suriname, precies zoals de
  Here hem jaren eerder had
  getoond. Toen mocht hij
  eindelijk voet zetten op
  Surinaamse bodem.

 

  Broeder Jan Kool werd warm
  ontvangen door Broeder
  Heilbron, de toenmalige leider
  van de Baptisten gemeente
  in Suriname. Hij kreeg een
  rondrit door de stad en was
verbaasd, om zoveel mensen van allerlei verschillende rassen, zo vredig naast mekaar te zien leven. Er werd een welkomstdienst voor hem gehouden, waar vele leiders van verschillende kerken aanwezig waren. Op de eerste zondag daaraanvolgend, was hij voor het eerst met zijn kleine Baptisten kudde. De gemeente, die in 1890 door Meyer Salomon Bromet, een Joodse broeder, was gesticht, telde dertig leden.

 

Van de oudere gemeenteleden hoorde broeder Kool over Ds. Bromet. Ze vertelden hem, dat door zijn vurige prediking, velen tot geloof waren gekomen en het gebouw vol was. Bij tijden was de Geest op de menigte neergekomen en hadden mensen in tongen gesproken. Meyer Bromets tijd was een tijd van opwekking in Suriname. Jammer genoeg houden vele gemeenten in Suriname geen uitgebreide logboeken op na en zo gaat veel informatie voor latere generaties verloren. Alleen de Baptisten in Suriname en enkelen in Nederland kennen nog Bromets naam.

 

Broeder Kool diende vier jaren als de voorganger van de “Gemeente van Gedoopte Christenen.” Omdat de regering en ieder ander hen maar niet kon onderscheiden van andere kleine groepen, liet hij de naam van de gemeente veranderen in “Vrije Evangelisatie Baptisten Gemeente”.

 

Het waren vier goede jaren. Jan Kool hield van zijn gemeenteleden als een echte herder, en evangeliseerde samen met hen. Sommige gemeenteleden observeerden hem echter met wantrouwen. Ze konden niet geloven, dat een jonge ongehuwde man een rein en heilig leven kon leiden. Het werd Jan duidelijk, dat hij een vrouw aan zijn zijde nodig had, om effectiever te kunnen zijn in de bediening.

 

Jan Kool en zijn verloofde Corrie van WijngaardenIn februari 1956 ging hij met verlof naar Neder-
land. Daar werd hij voorgesteld aan Corrie van Wijngaarden, een verpleegkundige, die drie
jaren in Bijbeltraining in Frankrijk had doorge-
bracht. Ze verloofden zich in juni van datzelfde
jaar.
Zendelingen op verlof moesten altijd een me-
disch onderzoek ondergaan. Jans gezondheid
was van dien aard, dat hij van de dokter het
advies kreeg, om zich tijdens zijn verblijf in
Nederland van prediken te onthouden, en te
rusten. Corrie had zijn "lichtbeelden” (dia’s)
van Suriname bekeken en zijn verhalen aange-
hoord. Ze was daarom in staat zijn spreekbeur-
ten voor hem te vervullen.

 

De gemeente die Jan naar Suriname had uitge-
zonden, was intussen van leiders veranderd. De
nieuwe voorganger had geen visie voor de zen-
ding. Zij geloofden, dat de vorige pastor, Jan
Kool niet naar Suriname had moeten zenden. Nu
wilden zij, dat hij ongehuwd, voor twee jaren
“op proef” naar Suriname terugkeerde. Jan hield voet bij stuk. Hij had er al vier jaren gewerkt. Dat was naar zijn mening “proef” genoeg. In december 1956 kregen hij en Corrie eindelijk permissie om te trouwen. Het huwelijk werd voltrokken op 21 januari van het volgende jaar. Het jonge paar maakte hun huwelijksreis aan boord van het schip, dat Jan terugbracht naar Suriname.

 

Jan Kool verzocht, terug in Suriname, naar de Indianen te worden gezonden in het Zuid-Oosten van het land. Aangezien broeder Heilbron nu de voorganger van de Baptisten kerk was geworden, was hijzelf niet onmisbaar. Hij werkte onder de Indianen in het Oosten, nabij Albina. Hoewel hij een diepe last had voor de stammen meer in het Zuiden, kon hij voor hen niet veel doen. Hij bleef voor hen bidden, totdat God in 1958 twee Amerikaanse zendelingen zond om onder die stammen te werken. Hun werk werd later overgenomen door de West-Indische Zending, nu World Team geheten.

 

In 1961 kwam de Nederlandse evangelist Karel Hoekendijk in Suriname aan en brak er een opwekking uit in het land. Vele honderden werden gered en wonderbaarlijk genezen. Jan hoorde over de samenkomsten in de stad, maar ging er zelf nooit naartoe, ondanks het feit dat Corrie de diensten eens had bezocht en goed sprak over wat zij had gezien. Hij wilde niets met Pinkstermensen te doen hebben. Hij vond hen maar vreemde vogels.

 

Broeder Kool met zijn zoon en dochter en inheemse kinderen te Bigiston.  Van tijd tot tijd echter,
  kwam hij met pinkster-
  gelovigen in contact en
  hij vond hen best aardig.
  Eigenlijk kon hij niets ver-
  keerds aan hen vinden.
  Een evangeliste, die eens
  door iemand anders werd
  meegenomen, bad voor
  zijn zoontje, dat ziek was
  en maar geen beterschap
  kon vinden. Gertjan werd
  onmiddellijk beter. Ook
  ontmoette Jan eens, toen
  hij langs de rivier wandel-
de, een dame die hem toeriep of hij haar herkende. Dat deed hij inderdaad! Het was Lize Ligeon, die hij had bezocht toen ze ziek op bed lag en al jaren niet had kunnen lopen. Hij had niets voor haar kunnen doen. Nu liep ze hem tegemoet! Ze vertelde hem, dat ze genezen werd, toen Karel Hoekendijk voor haar bad. Al deze getuigenissen zetten Jan tot nadenken. Hij vroeg zich af, waarom de samenkomsten in Paramaribo zo snel groeiden, terwijl hij zo weinig resultaat had op zijn werk onder de Indianen.Toen sprak God persoonlijk tot hem over de doop in de Heilige Geest. Jan toonde nederig berouw en werd vervuld met de Heilige Geest.

 

Karel Hoekendijk kon niet lang in Suriname blijven. Na vier maanden werd hij door de autoriteiten het land uitgezet, omdat hij “ziekten zou verspreiden, door handoplegging”. De jonge gemeente die was ontstaan, was daardoor zonder herder. Hoekendijk liet enkele Surinamers als leiders achter. Een van hen, Ilse van Kanten, die Jan Kool bij de Baptisten had leren kennen, was in 1965 een eigen gemeente begonnen.  Toen zij en haar man voor enkele maanden met buitenlands verlof gingen, iets wat in die tijd niet ongewoon was, vroegen zij Broeder Kool om tijdens hun afwezigheid, de leiding van de Gemeente van Jezus Christus op zich te willen nemen.

 

In deze gemeente leerde Jan een geweldige vreugde kennen. Het straalde van de mensen af, wanneer zij de Here dienden. Er waren samenkomsten van wel drie- tot vierhonderd mensen. Toch leefden zij niet echt geheiligde levens. Jan ontdekte, dat er gebrek was aan een goed fundament in het Woord van God. Hij gaf hun pastorale zorg en onderwees hen zoveel mogelijk.

 

Na de terugkeer van de Familie Van Kanten droeg hij het leiderschap weer aan hun over, maar hij was vrij om te blijven en met hen te werken.

 

Twee Guyanese broeders bezochten in 1967 de gemeente. Hun bediening was een ware zegen. Eén van hen, broeder Philip Mohabir, vertelde over een training centrum dat hij in Guyana had, waar jonge mensen voor de bediening werden getraind. Deze jonge mensen hadden al twintig buitenposten gesticht. De Heer sprak tot broeder Kool en zei dat hij in Suriname moest doen, wat broeder Mohabir in Guyana deed. Jan bracht toen een bezoek aan Guyana om te zien hoe het werk daar was gestruktureerd.

 

Kort na zijn terugkomst in Suriname, kreeg hij van Br. Mohabir bericht, dat een jongeman en zijn vrouw uit Oklahoma op weg waren naar Suriname. Hij vroeg hem, de Coopers te ontmoeten, omdat zij in Suriname precies wilden doen, wat zij broeder Mohabir in Guyana hadden zien doen. Zo gebeurde het, dat de Kools contact kregen met James en Linda Cooper.

 

Hoewel Jim Cooper en Jan Kool in veel van elkaar verschilden, hadden ze gemeen, dat ze beiden de Heer van harte liefhadden en Zijn werk in Suriname wilden doen. Ze besloten, dat ze best samen konden werken. Dus begonnen ze plannen te maken voor een zendingstraining centrum. James Cooper ging een jaar naar het binnenland, om zich te orienteren. Hij kon binnen korte tijd vloeiend Surinaams en ook nog Saramaccaans spreken.

 

Zr. Kool, links, met zondagschoolkinderen te Slootwijk. Naast haar br. Johnny Slagtand. Rechts staat Zr. Linda Cooper met Celeste, de vrouw van Psr. Stanley Dissels (R'dam, Ned.)


Op 1 januari 1969 opende het trainingcentrum, gesticht door Jan Kool en James Cooper, de deuren voor zes studenten en de bezoekers aan de eerste Pinksterconferentie in Suriname. Het werk was begonnen. De eerste student, die zich aanmeldde, was een jongeman, Benny Macnack, thans bisschop van het Evangelie Centrum Suriname.

 

Omdat er niet alleen Nederlands-sprekende studenten waren, en men vaak ook in het binnenland ging evangeliseren, werden de lessen ook wel in het Surinaams gegeven.

 

Later voegden de jongere broer van zuster Cooper, Chester Oliver en zijn gezin, zich bij hen en ondersteunden hen in het onderwijs en het vele werk dat gedaan moest worden. Rev. Oliver en zijn vrouw Maureen zijn in Suriname gebleven en leiden thans het training centrum.

 

Jan Kool was ook mede-stichter van de Doulos drukkerij van het ECS. Daar liet hij de “Switi Gado Singi” bundels drukken; enkele liederen van Sankey en Alexander, die door de Baptisten voorganger Van Rier naar het Sranantongo waren vertaald, zodat ze in zijn Surinaamse diensten konden worden gebruikt, met daarbij nog meer, door de Bijbelschool studenten zelf vertaalde of geschreven liederen; in totaal wel tweehonderd. De bundels werden in die tijd in alle Surinaamse diensten dankbaar gebruikt.

 

Jan Kool trainde studenten en werkte in Suriname tot 1973, toen hij om gezondheidsredenen het land moest verlaten. Hoewel hij van huidkanker genezen was, kon hij niet goed meer tegen de tropische hitte. Hij kwam nog wel twee- of driemaal terug naar Suriname, maar het reizen deed hem geen goed.

 

Door Gods genade werd broeder Kool op 7 september j.l. 83 jaar. Hij woont nu met zijn lieve vrouw Corrie in Amerongen, in Nederland. Broeder Jan rijdt nog zelf en leerde op late leeftijd e-mailen en surfen op het internet. Van tijd tot tijd spreekt hij nog ergens een gemeente toe. Zijn zoon Gertjan en dochter Els, die in Suriname werden geboren, zijn beiden getrouwd. Jan en Corrie Kool hebben zes natuurlijke kleinkinderen in Nederland, en wie kan zeggen hoeveel geestelijke nakomelingen in Suriname... 

Broeder Jan Kool met Corrie, zijn geliefde van 50 jaren lang. Amerongen, Nederland, augustus 2005

 


Wij feliciteren broeder Jan Kool met zijn verjaardag en bedanken hem en Zuster Corrie van harte, dat ze hun leven hebben ingezet, om velen onder ons volk het Woord van God te onderwijzen en te trainen voor het zendingswerk. De Here moge u rijkelijk belonen, hier op aarde, en nog meer wanneer u bij Hem bent in de eeuwigheid.

 

Het Evangelie Centrum Suriname, dat voortkwam uit het Bijbeltraining Centrum telt nu vijfenvijftig gemeenten, niet alleen in Suriname, maar ook elders in de wereld. Allemaal vruchten, omdat (behalve James Cooper) één jongeman, die de Heer liefhad, gehoor gaf aan de roepstem van God in zijn jonge hart.



 



FELICITATIES AAN BROEDER KOOL




Omdat het vakantietijd is in Suriname, hebben wij besloten degenen, die alsnog een felicitatie aan broeder Kool op deze pagina willen laten opnemen, daartoe de gelegenheid te bieden tot het einde van de maand oktober, middels het formulier onderaan de pagina. Daarna zal uw felicitatie gewoon aan broeder Kool worden doorgestuurd.

De Webmaster

 


Lieve Broeder Kool,
 
Ik heb u leren kennen tijdens zendingsdiensten te Futunakaba, Boven 
Suriname. Ik was toen misschien negen of tien jaar oud. U kent me niet, maar 
uw bediening heeft mijn leven veranderd. Sommigen van "uw studenten" 
zijn mijn voorgangers, geestelijke leiders en voorbeeldfiguren: Stanley and 
Celeste Dissels, Johnny en Haidie Slagtand en Bisschop Benny Macnack en 
zijn vrouw Joan MacNack. Ik ben dus een geestelijke kleindochter van uw 
bediening. Als kind heb ik altijd genoten van uw bijbelstudies tijdens 
de conferenties op Futuna. Ik wandel in het licht met Jezus was een 
heel bekend lied toen. Het prijzen van de Heer door middel van liederen is 
toen in mijn hart geboren. Ook het feit dat uw ons als Surinamers 
motiveerde om de Here te prijzen in onze eigen talen heeft mij gemotiveerd 
om in alle vrijmoedigheid God te prijzen in de Saramakaanse taal. Vele 
oudere christenen te Futuna spreken nog steeds over uw bediening. Daar 
ze geen toegang hebben tot internet, neem ik de vrijmoedigheid om namens 
de Samaaka christenen in het algemeen en de gemeente te Futuna in het 
bijzonder u van harte te feliciteren. Uw bediening heeft vrucht gedragen 
en het proces van geestelijke vermenigvuldiging is gaande. Gods rijkste 
zegen toegewenst.
 
Merina Jessamy-Eduards
Beausejour, Grenada, West Indies









Beste Jan,
Gaarne voeg ik mijn hartelijke felecitaties toe aan de vele geluk-
wensen
met je 83e verjaardag. Het is absoluut God's genade om tot
de leeftijd
der sterken te mogen behoren.
Ik wens je nog vele gezegende jaren toe in Zijn dienst
(Ps. 92:13-16),
waarbij ik Corrie en alle familieleden in de zegen
betrek.
Hopelijk zien wij elkaar weer eens in een samenkomst. Tot dan en 
in Hem
verbonden.
Harry
Harry Uyleman
Soest - Nederland


In 1963 werd er in de Baptistengemeente "Vrije Evangelisatie" aan de Wagenwegstraat een campagne georganiseerd. Br. Kool was in die tijd voorganger. De   genodigde spreker was een Amerikaanse  evangelist, V.L. Martin, die verbonden was met de Evangelical Alliance Mission en op de Ned. Antillen woonde. Tijdens een van deze dagen heeft mijn vrouw
, Els Junker, de Heer leren kennen. Van broeder Kool kreeg ze, samen met andere pasbekeerden, groeilessen in huize "Adullam" aan de Verl. Keizerstraat, waar de familie Kool destijds woonde. Voor ons huwelijk heeft ze als directie-secretaresse bij de Billiton gewerkt. De Heer heeft haar op 't hart gelegd regelmatig voor het werk in Albina giften af te zonderen. Nooit hebben we kunnen denken, dat Hij ons uiteindelijk ook naar die plaats zou leiden. 
 
Ikzelf ontmoette broeder Kool in 1964 in Paramaribo vlak na mijn aankomst in Suriname ten huize van de familie Heilbron aan de Prinssessestraat. Hij was die dag helemaal met de bromfiets uit Albina gekomen. Er was toen alleen een weg vanuit Albina tot Moengo. Van Moengo tot Meerzorg had hij over de kleidam gereden. Deze dam gold als voorbereiding   voor de later aangelegde Oost-Westverbinding.
 
Broeder Kool werkte in Albina op de zendingspost van de Baptisten Gemeente uit Paramaribo. Later ging ik hem daar opzoeken in zijn zeer eenvoudige hoge neuten woning aan de Marowijnerivier. De eigenaar ervan was het Javaanse echtpaar Raboen. Bij iedere springvloed liep het erf onder water met het gevolg, dat er op een keer een kaaiman meekwam. Luxe was totaal vreemd aan de huisvesting van  de familie Kool. Daarnaast was de strijd om Indianen het  evangelie te brengen bijzonder moeilijk. Br. Kool besloot zich meer op de Caraibsche taal toe te leggen.
 

Toen broeder en zuster Kool na enkele jaren zagen hoe de Heer Piet Huisman van "Stromen van Kracht" gebruikte om de Indianen met het evangelie vanuit St. Laurent in Frans Guyana te bereiken, heeft dat zijn mening over de Pinkstergemeente drastisch veranderd. Later is hij zuster van Kanten in de Volle Evangeliegemeente aan de Petuniastraat te Zorg en Hoop gaan vervangen.

 

Alle zendelingen in de Baptisten Gemeente waren toen bezig met de boodschap van de vervulling door de Heilige Geest. Het echtpaar Kool is uiteindelijk overgegaan naar  het Volle Evangelie. Mijn vrouw en ik hebben gemeend dat we daar moesten groeien waar de Heer ons geplant had en dat is nu al meer dan veertig jaar in het Marowijnedistrict en Frans Guyana.

Door de nauwe band met de familie Kool hebben we broeder Kool gevraagd om onze getuige te zijn bij ons huwelijk in 1965. Mijn familie die in Nederland woont, kon niet bij de  huwelijksvoltrekking aanwezig zijn. Broeder Kool adviseerde me bij de voorbereidingen van het huwelijk. Hij maakte de opmerking: "Het zou beter zijn geweest als je nieuwe schoenen had gekocht". Aangezien dat dus niet het geval was, hielp hij me maar met het poetsen van m'n schoenen.
 
Na ons huwelijk in december 1965 en de honeymoon op Barbados en Cayenne zond de Heer ons naar Albina om het echtpaar Kool te helpen. We zijn echter maar enkele weken samen op Albina geweest. Hij heeft ons nog geholpen met het dichten van de gaten in de vloer in ons huis en het schilderen, maar ook met het aanleggen van een WC buitenshuis aan de Wilhelminastraat. Het was reeds in die tijd heel moeilijk een geschikte woonruimte te vinden. 
 
Bij de eerste tochten over de Marowijnerivier, vond br. Kool het nodig mijn pasgetrouwde jonge vrouw te testen of ze bestand was tegen de golven bij Bigiston. De Heer had er haar reeds voor klaargemaakt. Wat ik mij ook nog kon herinneren, was het laden van zijn boot als hij langs de rivier ging. Dat was een heel ritueel waar een checklijst aan te pas kwam, zodat er maar niets zou worden vergeten.     
 
Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar dan komt dit verhaal niet op tijd klaar.

Wij wensen broeder Kool nog vele gezonde jaren toe door de genade van de Heer.


Rob en Els Sussenbach
Albina, Marowijne

 


 
Beste Br. Kool, 

Wij wensen u van harte Gods zegen toe!
U bent voor ons een levend voorbeeld. Niet alleen in Suriname, maar ook
hier in Nederland bent u ons tot grote steun geweest. De vele bemoedigin-
gen en bezoekjes hebben ertoe bijgedragen, dat we onze roeping hier
gestalte konden geven, waar we het vooral in het begin zo moeilijk hadden.
Ook uw training op de bijbelschool, wat ons karakter betreft,
is van onschatbare waarde .
Dank u wel voor wat u in ons geïnvesteerd heeft. 
Dank u wel voor zoveel offers, die u heeft gebracht
om ons in Suriname te dienen. Ze werpen alom hun vruchten af.
Gods rijkste zegen!
Stanley en Celeste Dissels
Rotterdam, Nederland


Geliefde Broeder Kool,
 

Ik wil u heel hartelijk feliciteren met uw 83ste verjaardag!

Wij danken de Heer voor de grote mannen Gods, die Hij naar Suriname stuurde om ons het goede nieuws te brengen en ons verder te leiden op de weg van de Heer. Ik heb persoonlijk veel zegen ontvangen door uw geestelijk onderwijs, vooral wat betreft de vervulling met de Heilige Geest.

Moge de Heer, onze liefdevolle Vader, u nog vele gezegende en gezonde jaren schenken.

Ik weet niet of u mij nog kent; Fransje Meye, de zus van broeder Pudsey Meye, de voorganger toen, van de gemeente Gods Bazuin. Ook namens Zr. Mavis Meye en Bisschop Steve Meye en gezin, mag ik u de beste wensen zenden.

 

Zr. Fransje Meye

Paramaribo, Suriname


Broeder Kool,
Van harte gefeliciteerd met deze heuglijke dag. Op een dag als deze word je je 
nog meer bewust van
Gods genade, Zijn liefde en bemoeienis in ons leven.
83 jaar, waarvan het grootste deel in de dienst van uw Schepper. Vele jaren in ons
mooi, maar warm land; in het
binnenland, in de stad, als medestichter van Evangelie
Centrum Suriname ook op Slootwijk, Commewijne.
Gedurende die jaren hebt u ook in ons leven geïnvesteerd.
U was degene, die mij bekend maakte met de zending, toen ik alleen nog maar de
gemeente in de stad kende.
Ik kan me nog levendig de speciale zendingsdiensten
herinneren in de Gemeente van Jezus Christus. Het was door deze diensten, dat ik
mij bewust werd van Gods
roeping. 
De jaren daarna  in het Trainingscentrum, waarbij u ons leerde heel nuchter de
geestelijke activiteiten te
combineren met praktisch bezig zijn, voor ons was dat
van 1969 tot 1972. We hebben geprobeerd het in ons leven als werkers ook
toe te passen.
Discipline hebt u ons ook bijgebracht, al betekende dat soms voor ons, dat we omdat
we niet op de afgesproken
tijd waren, onze gratis rit met u naar de stad misliepen.
Wanneer we hoorden:”mi gwe yere” en we hoorden dat de oude jeep werd gestart,
wisten we dat we toch onze
spaarzame kwartjes aan Arnold zouden moeten betalen.
Grappig, maar als Nederlander hebt u mij - Joan - de liefde voor Sranang-tongo
bijgebracht.
Eigenlijk hebt u mij die taal leren spreken, want als echte Sranangman
kende ik die niet.
Het heeft mij doen uitgroeien tot ”vertaalster”.
We zouden zo door kunnen gaan en heel veel aanhalen, maar laten het hierbij.
Nogmaals wi e fersteri yu, wi e winsi tak’ Masra sa gi yu furu yari moro na ini
bun gesontu.
Jaren waarin u nog van grote betekenis mag zijn in Zijn wijngaard.
Een blessi dag met de uwen!
Zuster Kool ook aan u de felicitaties met uw man.
Benny en Joan Macnack

Paramaribo, Suriname 
 



Liefe Broeder Kool,


Eindelijk na lange tijd heb ik een manier gevonden om u te bereiken.

Heel vaak de laatste jaren heb ik aan u gedacht, en nog leerijke dingen

doorgegeven aan anderen die ik van u geleerd heb.  Vandag nog - voor

het krijgen van een adres om felicitaties aan u op te sturen - zei ik aan

iemand "Een zekere 'Dutch missionary' heeft jaren terug gezegd", 'als

je buiten jou roeping werkt, werk je zonder Gods genade - en dat brengt

wel veel slijtage'."  Een zeer nuttig woord die mij vaak geholpen heeft en

dan nog die drie grote teleurstellingen in het leven

1) teleurgesteld in de wereld           

2) teleurgesteld met je mede geloofsgenoten

3) teleurgesteld in je zelf.

 

U leven was en blijft een voorbeeld voor mij persoonlijk - u wilde geen

tijd verspillen met ijdele dingen, geen lichtvaardigheid of halfslachtig

God dienen.

 

Eigenlijk had ik niet heel veel kontakt met u; wij kennen u vanaf 1972 (wij als nieuwe zendelingen in Suriname) totdat u vertrok naar Nederland, maar eerlijk gezegd, heb ik u als een sterke voorbeeld gezien van iemand die de Heer ernstig en oprecht dient, en een bemoediging om de Heer ernstig en van harte te

dienen tot het einde toe.

 

Wij zitten nu al 4 jaar in Amerika dicht bij 3 van onze vijf kinderen,

en 8 van de 9 klein kinderen, maar met Gods wil keren wij in December a.s.

terug naar Swit Sranang om daar weer te arbeiden voor de Heer. Wij hebben onze eigen plaats op Weg naar Zee - zoon, schoondochter en kleindochter blijven ook daar.

 

Hartelijk gefeliciteerd met 83 jaar en ook hartelijk groeten aan uw vrouw

en kinderen die wij ook in Suriname gekend hebben (veel waarde hechtte

ik aan Gertjan zijn goed auto onderhoud te Hebron.

 

Tot schrijfs,

 

Brother Steve Groseclose

  and Sister Anna-Belle

Detroit, Michigan, VS

 



Geliefde Broeder Kool,


Hartelijke felicitaties aan u op uw 83ste verjaardag. U bent voor ons

een fijne en dierbare broeder. We herinneren ons u als heel behulpzaam, i.v.m. het Evangelie Centrum Suriname.

We zijn heel dankbaar voor wat u voor onze schoonzoon Stuart deed in zijn jonge jaren. Dit heeft natuurlijk een goede invloed op hem gehad, die doorwerkt in het leven van zijn vrouw (onze Lindeloe) en hun kinderen. We hebben nu twee van Stuart en Lindeloes dochters bij ons in Nederland, die beiden een HBO opleiding volgen in Amsterdam.

Broeder Kool, wij hopen en bidden dat u met Gods hulp nog een paar goede en ge-

zonde jaren mag genieten met uw lieve vrouw en kinderen.

Gods zegen toegewenst door

Frans en Elleke Samson

Dronten



Beste Br. Jan Kool,

Als o.a. docent kerkgeschiedenis kwam ik uw naam tegen tijdens de voorbereiding van mijn lessen. Met name de Surinaamse Kerkgeschiedenis heeft mijn bijzondere aandacht. We kunnen immers niet begrijpen wie we zijn als we niet weten waar wij vandaan gekomen zijn.

Ik heb u in Suriname niet persoonlijk gekend,maar de geschiedenis van ECS vind ik prachtig en uw wezenlijke bijdrage bij de opleiding van studenten waardeer ik zeer. Ik wil dan ook mijn dankbaarheid uitspreken voor hetgeen u heeft mogen bijdragen aan de ontwikkeling van christelijk Suriname.

We hebben elkaar enkele jaren geleden elkaar voor het eerst in den Haag ontmoet. Ik hoop dat u zich dat nog herinnert. Ik heb nog een foto waarop wij samen afgebeeld staan. U vertelde mij toen dat u helemaal vanuit het Diakonessenhuis uit Amerongen daar naar toe gereisd was. Ook dat bewonderde ik.

Mijn vrouw Jane en ik feliciteren u van harte. U bent een voorbeeld voor ons allen. Met betrekking tot het vele werk dat u hier verzet hebt, zeggen we u nogmaals dank.  We doen dat met de woorden van de oude hymne: "Niets is hier blijvend. Alles hoe schoon ook zal eenmaal vergaan. Maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus, dat houdt zijn waarde en zal blijven bestaan!"

Carl en Jane Breeveld
Stg. Man Mit' Man - Suriname


 
 

Lieve Broeder Kool,

 

Wat ben ik de Here dankbaar, dat ik u en Zuster Corrie vorig jaar eindelijk persoonlijk mocht ontmoeten. Ik kende uw naam uit mijn jonge jaren en had u ook weleens gezien, maar nooit persoonlijk leren kennen. In de tijd toen u bij de Gemeente van Jezus Christus diende, was ik net op weg met de Heer. Maar ik hoorde wel veel goeds over u en Zuster Corrie vertellen.


Ik ben God dankbaar voor uw leven; dat Hij u naar Suriname zond, om onder ons volk te werken en het evangelie te brengen, maar nog meer om onze jonge mensen te trainen om het evangelie te verkondigen. Dank zij uw gehoorzaamheid – en die van broeder en zuster Cooper, en de Olivers – hebben we nu mensen als Bisschop Benny en Zr. Joan Mac Nack en vele vele fijne, gezalfde dienstknechten van God. Wat een zegen, dat u de vruchten van uw arbeid mag zien, en de eeuwigheid zal uitwijzen hoeveel méér vrucht er nog zal volgen, want het werk gaat door!

Dank u ook heel hartelijk voor de fijne correspondentie en dat u uw levensverhaal op schrift heb willen stellen, zodat wij en anderen na ons – zo de Here nog wegblijft – eruit mogen leren.


Wat kunnen wij u beiden beter toebidden dat dit: De Here zegene u en behoede u. De Here doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig. De Here verheffe Zijn aangezicht over u, en geve U Zijn vrede...in Jezus’ Naam, Amen.

 

Lilian en John Neede
Paramaribo, Suriname
 




Indien u alsnog wil feliciteren:

FORMID 2013 DOES NOT EXIST



©2009 Lilian Pickering Neede
Church Websites | Ministry Websites by ChristianCMS, a Service of Inspyre.